-
1 Haar
〈o.; Haar(e)s, Haare〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 Haare lassen müssen • een veer, veren moeten laten〈informeel; figuurlijk〉 auf ein Haar, aufs Haar • precies, exactum ein Haar • een tik(kelt)jeum ein Haar wäre, hätte … • het scheelde maar een haar of … -
2 das Haar abteilen
-
3 das Haar aufmachen
-
4 das Haar rollt sich zu Locken
das Haar rollt sich zu Lockenhet haar valt in lokken, krultWörterbuch Deutsch-Niederländisch > das Haar rollt sich zu Locken
-
5 das Haar zu Locken wickeln
das Haar zu Locken wickelnWörterbuch Deutsch-Niederländisch > das Haar zu Locken wickeln
-
6 jemandem ein Band ins Haar winden
jemandem ein Band ins Haar windenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem ein Band ins Haar winden
-
7 постричься
het haar laten knippen -
8 wave one's hair
het haar krullen -
9 schamponera
het haar wassen -
10 coiffer
coiffer [kwaafee]♦voorbeelden:2 coiffer qn. bien • iemand goed staan, iemand (goed) kleden6 se faire coiffer (au poteau) • op het laatste moment ingehaald, geklopt worden1 zich kappen ⇒ zich het haar opmaken, zich kammen1. v1) kappen, het haar opmaken of knippen (van)3) opzetten [hoed]2. se coifferv1) zich het haar opmaken, zich kammen2) opzetten -
11 cheveu
〈m.〉♦voorbeelden:cela n'a tenu qu'à un cheveu, il s'en est fallu d'un cheveu • dat scheelde maar een haartjene pas toucher à un cheveu de qn. • iemand geen haar krenkenvenir comme un cheveu sur la soupe • als een tang op een varken slaan, ongelegen komenà un cheveu près • op een haartje nac'est à s'arracher les cheveux • het is om wanhopig, woedend van te wordencouper les cheveux en quatre • haarkloven, muggenziftenfaire dresser les cheveux sur la tête à qn. • iemand de haren te berge doen rijzense faire des cheveux (blancs) • zich zorgen makense prendre aux cheveux • elkaar in de haren zittense prendre aux cheveux • elkaar in de haren vliegenc'est tiré par les cheveux • dat is er met de haren bij gesleeptsortir en cheveux • blootshoofds naar buiten gaan→ mal= cheveux; m1) (hoofd)haar2) (het) haar -
12 hair
n. Broadway toneelstuk en film over de tegencultuur en sociale kwesties van de 1960-er jarenhair1[ heə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 haar ⇒ haren, hoofdhaar♦voorbeelden:lose one's hair • kaal wordenput up one's hair • het haar opsteken¶ a hair of the dog (that bit one) • een glaasje tegen de kater/nadorsthang by a hair • aan een zijden draadje hangennot harm a hair on someone's head • iemand geen haar krenken〈 informeel〉 keep your hair on! • maak je niet dik!split hairs • haarkloventear one's hair (out) • zich de haren uit het hoofd trekken————————hair2〈 werkwoord〉→ hare hare/ -
13 right
n. rechts, de conservatieven (politiek); rechterhand, -kant; recht; recht op voorrangright1[ rajt]1 recht ⇒ voorrecht, (gerechtvaardigde) eis♦voorbeelden:rights and duties • rechten en plichtenright of entry • recht van toegangright of primogeniture • eerstgeboorterechtthe right of free speech • het recht op vrije meningsuitingstand on one's rights • op zijn recht(en) staanall rights reserved • alle rechten voorbehoudenby rights • eigenlijkby right of • krachtens, uit rechte van, op grond van(as) of right • rechtmatig, op grond van een gerechtigde eishe has a right to the money • hij heeft recht op het geldwithin one's rights • in zijn recht→ own own/♦voorbeelden:he is in the right • hij heeft gelijk/heeft het recht aan zijn kantput someone in the right • iemand in het gelijk stellenon/to the/your right • aan de/je rechterkantIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 the rights (and wrongs) of the case • de rechte/ware toedracht van de zaak¶ put/set to rights • in orde brengen, rechtzetten————————right2〈 rightness〉1 juist ⇒ correct, rechtmatig♦voorbeelden:1 what's the right time? • hoe laat is het precies?he got the answers right • hij heeft de vragen juist (beantwoord)you were right to tell her • je deed er goed aan het haar te vertellenput/set the clock right • de klok juist/gelijk zettenstrike the right note, touch the right chord • de juiste toon aanslaan/vindenon the right side of fifty • nog geen vijftig (jaar oud)keep on the right side of the law • zich (keurig) aan de wet houdenlet's get this right • laten we de dingen even op een rijtje zettenput/set something right • iets in orde brengenput/set someone right again • iemand genezen/op de been helpennot in one's right mind • niet wel/helemaal bij (zijn) zinnenMister Right • de ware Jakob〈 informeel〉 (as) right as rain • perfect/helemaal in orde, kerngezondput/set someone right • iemand terechtwijzensee someone right • zorgen dat iemand aan zijn trekken komt/recht wordt gedaanall right • (erg) goed, primathat's right • dat klopt, ja zekerright (you are)!, 〈 Brits-Engels〉right oh! • komt in orde, doen weII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:it's a right mess • het is een puinzooi¶ right arm/hand • rechterhand, assistentkeep on the right side • rechts houden1 gelijk♦voorbeelden:how right you are! • gelijk hebt u!————————right3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————right4〈 bijwoord〉2 juist ⇒ vlak, regelrecht♦voorbeelden:1 right and left • aan alle kanten, overal, s en rechtsright, left and centre, left, right, and centre • aan alle kanten2 right ahead • recht/pal vooruitright behind you • vlak achter jeright, let's go • okay, laten we gaan -
14 no
adj. nee; in het geheel niet; geen--------adv. niet; geen--------n. geen; "nee" (tegenstemmen), ergens niet mee eens zijnno1[ noo] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: noes〉♦voorbeelden:I won't take no for an answer • ik sta erop, je kunt niet weigeren————————no2〈 bijwoord〉1 nee(n)2 niet ⇒ geenszins, in geen enkel opzicht♦voorbeelden:1 oh no! • 't is niet waar!did you tell her? no I didn't • heb je het haar gezegd? neenno! • neen toch!he told her in no uncertain terms • hij zei het haar in duidelijke bewoordingentell me whether or no you are coming • zeg me of je komt of nietthe mayor himself, no less • niemand minder dan de burgemeester zelf————————no3〈 determinator〉1 geen ⇒ geen enkele, helemaal geen2 haast geen ⇒ bijna geen, heel weinig, een minimum van♦voorbeelden:there's no milk • er is geen melk in huisI'm no philosopher • ik ben geen filosoofthere was no talking sense with her • er viel niet met haar te pratenin no time • in een (mini)mum van tijd→ no-one no-one/ -
15 considering
prep. in aanmerking nemendconsidering1♦voorbeelden:1 she's been very successful, considering • alles bij elkaar genomen/eigenlijk heeft ze het ver gebracht————————considering2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:1 she could do better, considering her opportunities • ze moet beter kunnen, gelet op haar mogelijkheden————————considering3〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 she did badly, considering it was her third chance • ze heeft het slecht gedaan als je je bedenkt dat het haar derde kans was -
16 locken
locken♦voorbeelden: -
17 comb out
n. uitkammen, het verwijderen van klitten in het haar met een kam; het verwijderen van dingen of mensen die niet gewenst zijn--------v. uitkammen, doorzoeken, onderzoeken; klitten uit het haar halen met een kam; verwijderen van dingen of mensen die niet gewenst zijncomb out〈 informeel〉1 uitkammen ⇒ doorzoeken, onderzoeken -
18 part
adj. gedeelte; rol; stem; steek--------adv. gedeeltelijk--------n. gedeelte, deel; stuk; gedeelte v.e land, gebied; gedeelte bij een overeenkomst; taak--------v. delen; verdelen; scheiden; afscheid nemenpart1[ pa:t]♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 play a part • een rol spelen, veinzen〈 figuurlijk〉 play a part in • een rol spelen bij/in→ private private/2 aandeel ⇒ part, functie♦voorbeelden:the better/best/greater/most part • de meerderheid, het overgrote deelthe dreadful part of it • het verschrikkelijke ervanpart by part • stuk voor stukhave a part in • iets te maken hebben mettake part in • deelnemen aan, betrokken zijn bijfor my part • wat mij betreftin part(s) • gedeeltelijk, ten deleon the part of • van de kant vanfor the most part • meestal, in de meeste gevallen; vooral♦voorbeelden:IV 〈 meervoud〉1 streek ⇒ gebied, gewest♦voorbeelden:2 a man of good/many parts • een erg bekwaam/begaafd man————————part21 van/uit elkaar gaan ⇒ scheiden♦voorbeelden:part (as) friends • als vrienden uit elkaar gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 scheiden ⇒ (ver)delen, breken3 een scheiding kammen/leggen in 〈 haar〉♦voorbeelden:he wouldn't be parted from his money • hij wilde niet betalen————————part3〈 bijwoord〉1 deels ⇒ gedeeltelijk, voor een deel -
19 rollen
rollen♦voorbeelden:das Schiff rollte • het schip slingerde hevig heen en weerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (zich) rollen ⇒ zich rondwentelen, buitelen3 zich oprollen ⇒ om-, opkrullen♦voorbeelden:das Haar rollt sich zu Locken • het haar valt in lokken, krult -
20 elle
elle [el]♦voorbeelden:elles viennent, elle et sa soeur • zij en haar zuster komenje la vois, elle • ik zie háárje ne vois qu'elle • ik zie alleen háár maarelle non plus • zij ook nietil est fier d'elles • hij is trots op hen, hij is er trots opces livres sont à elle • deze boeken zijn van haarpron1) zij, ze2) haar, d'r
См. также в других словарях:
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haar — Die Redensarten, die mit dem Wort Haar gebildet sind, beziehen sich meist entweder auf die Feinheit oder auf die Menge des Haares: Haarklein erzählen (schon bei Grimmelshausen), haargenau untersuchen: überaus genau, auf die geringsten Fehler… … Das Wörterbuch der Idiome
Das Mädchen mit dem roten Haar (Film) — Filmdaten Deutscher Titel Das Mädchen mit dem roten Haar Originaltitel Het meisje met het rode haar … Deutsch Wikipedia
Das Mädchen mit dem roten Haar — Das Mädchen mit dem roten Haar, auf Niederländisch Het meisje met het rode haar, ist die Bezeichnung einer niederländischen Widerstandskämpferin, siehe Hannie Schaft der Titel eines niederländischen Kinofilms aus dem Jahre 1981, siehe Das Mädchen … Deutsch Wikipedia
Museum Het Rembrandthuis — Das Museum Het Rembrandthuis Das Museum Het Rembrandthuis ist ein 1911 eröffnetes Kunstmuseum in Amsterdam. Das Museum zeigt Radierungen Rembrandts, Gemälde seiner Zeitgenossen und eine Rekonstruktion der Hauseinrichtung zu Rembrandts Lebzeiten.… … Deutsch Wikipedia
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Glück — 1. Am Glück ist alles gelegen. Frz.: Il n y a qu heure et malheur en ce monde. Lat.: Fortuna homini plus quam consilium valet. 2. Bâr d s Glück hat, fürt di Braut hem. (Henneberg.) – Frommann, II, 411, 141. 3. Bei grossem Glück bedarf man gute… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schaf — 1. An skürw d Schep kan an hian Hokfal umstegh. (Nordfries.) Ein räudig Schaf kann eine ganze Hürde voll anstecken. 2. An suart Schep laat hör egh witi thau. (Nordfries.) 3. Annem nackte Schoffe ies nischte abzuscharen. – Robinson, 240; Gomolcke … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Fleisch — 1. Alles Fleisch ist Heu. – Psalm 101, 12; Schulze, 38. Jeder Mensch ist sterblich. Frz.: Tout ce qui est chair, est périssable. (Gaal, 467; Starschedel, 395.) 2. Alt Fleisch gibt fette Suppen. – Winckler, II, 95; Henisch, 1135; Petri, II, 13;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gelegenheit — 1. Die Gelegenheit grüsset manchen vnd beut jhm die Haar; will er nicht, so weiset sie jhm den hinderen. – Henisch, 1456, 53; Petri, II, 129. Darum lässt Schiller seinen Tell sagen: »Hier vollend ich s, die Gelegenheit ist günstig.« 2. Die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hundshaare — auflegen: einen Katzenjammer durch neues Trinken bekämpfen. Die Redensart entspricht ursprünglich tatsächlicher Volksmedizin: gegen den Biß eines tollwütigen Hundes soll das Auflegen des Hundehaares helfen, und zwar zunächst von demselben Hund,… … Das Wörterbuch der Idiome